Europa moet zijn milieu-ambities aanscherpen zeggen HERMES SANCTORUM, BART MARTENS en GWENNY DE VROE. Ons continent heeft er zelf ook rechtstreeks belang bij.
Hoe vaak kan je zeggen dat het vijf voor twaalf is? Twee jaar
geleden waren de verwachtingen voor de klimaattop in
Kopenhagen hoog gespannen, maar niet ingelost. Verleden jaar
was de top in het Mexicaanse Cancun bij voorbaat een flop;
toch werden enkele algemene doelstellingen overeengekomen
om de klimaatverandering tegen te gaan. En binnen enkele
weken is het opnieuw zover. Dan verzamelen 192 landen in het
Zuid-Afrikaanse Durban om te onderhandelen over een
wereldwijd bindend akkoord om de uitstoot van broeikasgassen
terug te dringen.
Het Internationaal Energieagentschap waarschuwt intussen dat
we op weg zijn naar een temperatuurstijging van gemiddeld 3,5
graden tegen eind deze eeuw. Een stijging van twee graden is
de absolute grens om zeer ernstige klimaatgevolgen te
vermijden.
Is het dan opnieuw vijf voor twaalf? Het is ondertussen tien
over twaalf. De klimaatverandering is immers bezig en
veroorzaakt wereldwijd heel wat problemen.
VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon verwoordde het enkele
maanden geleden als volgt: 'Natuurrampen komen steeds vaker
voor en worden steeds zwaarder, zowel in de rijke als de arme
landen. Ze vernielen leven, infrastructuur, instellingen en ze
putten begrotingen uit. Het is een bedreiging voor de
internationale vrede en veiligheid.' We zullen dus zowel een
verdere opwarming moeten bestrijden als ons aanpassen aan
het reeds gewijzigde klimaat.
De tijd dringt verder en internationaal wordt gehoopt op een
bindend klimaatakkoord voor eind dit jaar. Maar het overleg zit
muurvast. VS-president Obama mag dan progressiever zijn dan
zijn voorganger Bush, toch krijgt hij geen politiek draagvlak
voor een sterk klimaatengagement in eigen land. Nochtans zijn
de Verenigde Staten de grootste historische vervuiler en
hebben zij de grootste verantwoordelijkheid voor de
aanwezigheid van broeikasgassen in onze atmosfeer.
Maar intussen stoten groeilanden als China, India, Brazilië en
Zuid-Afrika steeds meer broeikasgassen uit. In 2010 werd de
grootste emissie opgetekend in de geschiedenis. Dat heeft te
maken een heropleving van de economie in de industrielanden,
maar vooral met de gigantische economische vooruitgang in de
groeilanden. China is intussen de grootste vervuiler. Daarbij
moet wel opgemerkt worden dat het land een vierde van de
wereldbevolking herbergt en de gemiddelde Chinees dus minder
uitstoot dan wij. Toch krijgen we de klimaatverandering nooit
onder controle als deze groeilanden niet willen meewerken aan
een internationaal klimaatbeleid.
Europa
En de Europese Unie? Die heeft rechtstreekse controle over 14
procent van de globale uitstoot van broeikasgassen. Dat is
beperkt, maar niet onbelangrijk. Bovendien gaat het niet alleen
over onze bijdrage aan een internationaal klimaatakkoord,
maar ook over onszelf. Op dit moment willen de Europese
lidstaten gezamenlijk twintig procent minder broeikasgassen
uitstoten tegen 2020, ten opzichte van 1990. Uit tal van studies
blijkt echter dat een grotere klimaatambitie in Europa - dertig
procent minder uitstoot tegen 2020 - ons heel wat bijkomende
voordelen oplevert.
Volgens een rapport van de Europese Commissie kan het
jaarlijks leiden tot een besparing van drie tot acht miljard euro
in gezondheidszorg door de verbeterde luchtkwaliteit.
Bovendien zou de Europese energiefactuur dalen met meer dan
veertig miljard euro door een verminderde import van fossiele
brandstoffen. En ook de Europese tewerkstelling zou wel varen
bij de hogere doelstelling: volgens een studie van de Duitse
overheid zou het bruto binnenlands product in Europa stijgen
met meer dan 800 miljard euro en zouden zes miljoen groene
jobs extra worden gecreëerd. Met andere woorden: het kost
ons minder om meer te doen voor het klimaat.
Ondanks die mooie perspectieven blijft Europa verdeeld. Onder
meer Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk en Spanje pleiten
voor een Europese uitstootvermindering van twintig naar dertig
procent. Landen als Polen en Italië staan echter op de rem. En
België? Ons complex landje houdt zich op de vlakte, omdat
Vlaanderen de kaart van dertig procent achter de hand wil
houden om pas uit te spelen bij een nieuw internationaal
akkoord.
Maar daarop wachten heeft geen zin meer. Europa moet,
samen met andere bereidwillige landen, eigenzinnig de
overgang maken naar een duurzaam economisch model. Niet
alleen voor het klimaat, maar ook voor onze economie en
gezondheid. Dit betekent investeren in innovatie en nieuwe
technieken die op termijn onze regio een technologische
voorsprong zullen geven en kostenbesparend zijn. Die schone
technologie kan later groeilanden helpen om schoon te
ontwikkelen. Op die manier vergroot de kans dat ook zij
bindende reductiedoelstellingen aanvaarden.
In het federale deelakkoord over klimaat is de doelstelling van
dertig procent bovendien opgenomen. Wij rekenen er dan ook
op dat de Vlaamse partijen die federaal onderhandelen, dit ook
willen hard maken binnen de Vlaamse regering. Op die manier
kan onze regio Wallonië en Brussel vervoegen die zich daar al
eerder toe engageerden. En kan België de klimaatprogressieve
landengroep versterken. Zo investeren we om op termijn te
besparen.