parallax background

Kinderen in jeugdzorg van het kastje naar de muur

27/10/2011
Jeugdzorg solt met kinderen
26/10/2011
Kindergemeenteraadsleden leggen eed af
29/10/2011
 

Brussel l Kinderen die in de bijzondere jeugdzorg belanden, worden nog al te vaak van hot naar her gesleurd. Gemiddeld wordt zo'n kind drie keer overgeplaatst voor het terechtkomt in een centrum waar het eindelijk echt geholpen kan worden. 'We creëren wantrouwige, diep gekwetste kinderen.' door lotte beckers

Maar liefst 26.235 Vlaamse minderjarigen hadden vorig jaar hulp nodig van de Bijzondere Jeugdzorg, en dat is 7 procent meer dan het jaar voordien. Meer dan 40 procent daarvan is nog jonger dan 10, en ruim de helft wordt geplaatst door de rechter. Niet omdat ze wat mispeuterd hebben, maar omdat het thuis helemaal misloopt.

Voor sommige kinderen is de ellende daarna evenwel nog niet gedaan. Volgens cijfers van Vlaams minister van Welzijn Jo Vandeurzen wordt gemiddeld één kind op vier minstens drie keer doorverwezen voor het terecht komt op een plek waar het echt geholpen kan worden. Die 'kindercarrousel' is te wijten aan de ellenlange wachtlijsten in de jeugdzorg, zegt Gwenny De Vroe (Open VLD), die de cijfers opvroeg. "Door het plaatsgebrek worden kinderen op de wachtlijst gestuurd naar de eerste de beste voorziening waar een bed vrij is. Ongeacht of het kind daar op zijn plaats is of niet."
"Klopt", zegt ook Arnold Schaek, directeur van het centrum kindzorg en gezinsondersteuning (CKG) Het Open Poortje in Schilde. "Wij bieden residentiële opvang aan, voor kinderen die snel uit hun gezin moeten gehaald worden", legt hij uit. "Sommige kinderen blijven hier maar een tijdje, en kunnen daarna naar huis terug. Maar voor een derde tot een kwart van de kinderen is dat geen oplossing, en dan moeten we op zoek naar een plak waar ze langere tijd kunnen verblijven." Dat kan bijvoorbeeld een pleeggezin zijn, maar in bijna de helft van de gevallen loopt het mis, en moeten de kinderen terug naar de crisisopvang. "En dan begint de zoektocht opnieuw."

Soms komen kinderen dan terecht op plaatsen die nog minder geschikt zijn, wat kan leiden tot absurde situaties, zoals zes-jarigen die al in vijf verschillende instellingen zaten, of jonge tieners met een ernstige gedragsstoornis die terecht komen in een leefgroep met vooral kleuters. Dat er geen pasklare oplossingen zijn voor het doorverwijsprobleem, dat begrijpt Schaek. "Het kabinet jeugdzorg kan niet toveren, maar we hebben nood aan een denktank over de sectoren heen." Zelf heeft Schaek al enkele suggesties. Het capaciteitsgebrek wegwerken is daar een van. "We moeten vooral op zoek naar een nieuwe visie. Nu werken organisaties die kinderen kort of langdurig opvangen helemaal gescheiden van elkaar, terwijl we stevige partners zouden moeten worden. Ook moeten we pleegouders beter omkaderen, want nu staan ze er bijna alleen voor."


 
 

Schrijf u in op de nieuwsbrief

Blijf op de hoogte door je in te schrijven op de nieuwsbrief.