Trekt de herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), vorige vrijdag door de Vlaamse regering goedgekeurd, nu al dan niet een streep door de plannen voor een nieuwe verbrandingsoven in Kampenhout-Sas? Volgens sommige regeringspartijen wel, volgens anderen niet. ‘Het wordt hoog tijd dat de Vlaamse regering ophoudt mist te spuiten over iets waar zoveel mensen in onze streek wakker van liggen als de nieuwe verbrandingsoven in Kampenhout-Sas’, zegt Vlaams volksvertegenwoordiger Gwenny De Vroe.
Zaterdag berichtten verschillende media en politici van SP.A dat de herziening van het RSV de bouw van de geplande verbrandingsoven met een capaciteit van 150.000 ton onmogelijk maakt. Het nieuwe RSV bepaalt immers dat afvalverwerkende activiteiten uitgesloten zijn in het bijzonder economisch knooppunt Kampenhout-Sas. Maar de woordvoerder van bevoegd minister van Ruimtelijke Ordening Philippe Muyters, wou dit goede nieuws voor de inwoners van onze streek niet bevestigen.
Bij nader toezien blijkt de Vlaamse regering een erg gecompliceerde en voor interpretatie vatbare beslissing te hebben genomen. In de samenvatting van het RSV staat inderdaad dat afvalverwerking in het bijzonder economisch knooppunt Kampenhout-Sas wordt uitgesloten. Maar in de eigenlijke tekst van het RSV wordt een onderscheid gemaakt tussen het noorden van het Kanaal en het zuiden. Enkel in het noorden sluit de tekst expliciet afvalverwerking uit. Over het zuiden wordt enkel gezegd dat nieuwe “ontwikkelingen” niet toegestaan worden. De plannen voor de verbrandingsoven situeren zich op de zuidelijke oever, op een terrein dat al deel uitmaakt van het industrieterrein en dus niet op een uitbreiding van het industrieterrein waarvoor enkel ten noorden van het kanaal afvalverwerking duidelijk wordt uitgesloten.
‘Dit is echt een warrige besluitvorming’, meent Gwenny De Vroe. ‘Het stoort me enorm dat de Vlaamse regering in zo’n gevoelige dossiers niet slaagt om klaar en duidelijk beslissingen te nemen. En dat er daarna door de regeringspartijen diametraal tegengestelde standpunten worden ingenomen. Ik eis daarom nog deze week duidelijkheid van de bevoegde minister. Is de oven nu dood en begraven of niet?’