Volgens Vlaams Parlementslid Gwenny De Vroe (Open Vld) moet er dringend een oplossing komen voor woningdelen. Wie vandaag zijn woning wil delen met iemand, omdat het bijvoorbeeld te groot is geworden voor hem of haar alleen, kan dat niet op een deftig geregelde manier. De overheid zal dit altijd als één huishouden beschouwen, wat impact heeft op sociale uitkeringen en voordelen, fiscale situaties en eventuele beslagleggingen door een deurwaarder. Met de woningnood, de vergrijzing en steeds meer singles worden alternatieve woonvormen zoals woningdelen alsmaar belangrijker. De Vroe riep daarom in het Vlaams Parlement vandaag Minister Diependaele om actie te ondernemen.
Wonen wordt er helaas niet goedkoper op. Wie in Vlaanderen een woning wil huren, moet daar gemiddeld 815 euro per maand voor neertellen. Een appartement huren kost je gemiddeld 773 euro. 4,7 procent meer dan in 2021. Dat heeft uiteraard met de inflatie te maken maar ook met de hoge vraag naar woningen. Dat maakt tegelijk ook dat een woning kopen evenmin gemakkelijk is.
Dat terwijl er eigenlijk ook heel wat mensen in een woning wonen die eigenlijk te groot voor hen is of is geworden. Denk bijvoorbeeld aan een weduwe of weduwnaar zonder kinderen of waar de kinderen al uit huis zijn. Denk aan gescheiden partners. Maar evengoed aan alle andere jonge of oudere alleenstaanden die in een appartement of huis wonen met twee of meer slaapkamers. Voor zowel hen als voor diegene die op zoek zijn naar een betaalbare woning kan woningdelen uiterst interessant zijn. Diegene die zijn woning deelt, kan er blijven wonen en krijgt er eventueel inkomsten bij. De andere partij kan gemakkelijker en goedkoper wonen. Het helpt ook tegen eenzaamheid en de huishoudelijke taken kunnen ook beter gespreid worden.
Hoewel woningdelen een evidente oplossing is voor zowel woningeigenaars als woningzoekers, is het vandaag niet deftig te regelen. Voor de overheid bestaat woningdelen immers niet en maken mensen die in dezelfde woning wonen sowieso deel uit van hetzelfde huishouden. Dat heeft allerlei nare gevolgen. Wie bijvoorbeeld bepaalde sociale voordelen of uitkeringen heeft, zal die kunnen verliezen als men dit als één huishouden beschouwt. Als de woningeigenaar schulden heeft, kan een deurwaarder ook beslag leggen op al wat de andere heeft staan in zijn deel van de woning.
Vlaams Parlementslid Gwenny De Vroe vecht al jaren om alternatieve en experimentele woonvormen uit de grijze zone te halen. Met een voorstel van resolutie zette ze in 2015 het faciliteren van nieuwe woonvormen op de politieke to-do lijst. Dat leidde in 2018 tot een eerste Vlaamse oproep voor proefomgevingen van experimentele woonvormen. Die proefomgevingen lopen nog tot begin tot volgend jaar.
De Vroe maakt zich echter zorgen dat er nog niets in stelling staat om die nieuwe woonvormen, waaronder het woningdelen, te voorzien van een toekomstgericht wettelijk kader. Daarom stelde ze in de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement daarover een vraag aan Vlaams minister van Wonen Matthias Diependaele over de stand van zaken. Ook na het antwoord was De Vroe echter niet tevreden en riep daarom de minister op snel met een oplossing te komen. De Vroe liet weten voorstellen klaar te hebben liggen. Het gaat dan om een wettelijke definitie voor woningdelen en om de vergunningsplicht om te vormen naar een meldingsplicht zoals dat ook bij zorgwonen het geval is. Net zoals bij zorgwonen is het dan zo dat wanneer het woningdelen stopt, de woning weer dient voor één gezin. Uiteraard moet er zoals bij alle andere woonvormen moet er goed gecontroleerd worden op huisjesmelkerij.
Gwenny De Vroe: “Er zijn zoveel mensen die op zoek zijn naar een betaalbare woning. Tegelijkertijd tonen de Vlaamse woningonderzoeken dat er steeds meer mensen wonen in een woning waar nog plaats is voor anderen. De oplossing ligt hier voor de hand: woningdelen. Alleen verhindert de huidige regelgeving dat de facto. Onbegrijpelijk. Doe wat nodig is en wat evident zou moeten zijn: Geef die mensen een duidelijk kader. Dat is goed voor iedereen. Mensen die een woning hebben én diegene die er één zoeken.”